Bij deze wil ik mijn welgemeende excuses maken voor wat er deze avond gebeurde.
Nooit eerder in mijn muziekcarrière heb ik op deze manier ’tegenover’ een publiek gestaan.
Dat het zich op deze manier voltrok trek ik mij volledig aan.
Het is waar dat op een moment dat een voorstelling ‘minder loopt’ mijn jarenlange ervaring en (vermeende) professionaliteit de doorslag zou moeten geven om zo’n optreden tot een goed einde te brengen. Dat is mij deze avond – in ieder geval in verbale zin – niet gelukt. Ik zou u een belangrijke (persoonlijke) reden kunnen geven van dit falen maar dan nog ben ik me (nu) bewust van het feit dat u daar als publiek geen boodschap aan heeft en per definitie recht heeft op een ‘professionele’ avond. Hoewel door een briefschrijver anders wordt gesuggereerd bleef mijn gitaarspel op een constant niveau. Dat dit niet als zodanig werd gevoeld of ervaren in de zaal, kan ik, gezien de situatie vanaf 3/4 van de avond, zeer wel begrijpen.
Zonder mezelf van ook maar iets van deze avond vrij te pleiten en zonder de inhoud van ook maar een van de briefschrijvers te ontkrachten, voel ik de behoefte om te eindigen met iets dat ik al eens in een interview liet weten:
‘Ik ben een muzikant, geen musicus’.
Zij die dat verschil herkennen zullen kunnen weten wat de muzikant drijft.
Ik ben een mens, geen machine.
Het feit dat je handen haast machinale perfectie leveren
zou een achteloze toehoorder kunnen verleiden om het ‘mens-zijn’ in de muzikant te vergeten.
Harry Sacksioni