Skip to content

Harry Sacksioni & de gitaar

12 november 2005

Ron Peereboom Voller

Wil je op je eigen drumstelvol overgave drummen als Cesar Zuiderwijk of op je eigen gitaar spelen als Keith Richards? TVWeekeinde laat die droom uitkomen. Vandaag sluiten wij onze twaalfdelige serie af, waarin wij topmuzikanten aan het woord lieten over hun instrument, waarna dat instrument door een lezer kon worden gewonnen. Zo ontstaat een gelegenheidsband’, die wij in de laatste TVWeekeinde van dit jaar, op 31 december, zullen voorstellen.

Vandaag het twaalfde en laatste deel: HARRY SACKSIONI & DE GITAAR

Hoe win je die Yamaha semi-akoestische gitaar met Roland versterker ter waarde van € 1290? Geef antwoord op onderstaande vraag, motiveer in maximaal vijftig woorden waarom uitgerekend jij deze prijs moet krijgen en stuur je inzending per e-mail naar ons toe. Zet daarin je naam, adres, telefoonnummer en leeftijd.

DE VRAAG: Met welke bekende cabaretier, zanger en ‘clown’ werkte Harry Sacksioni in de jaren zeventig intensief samen, op wiens jubileumshow hij dit jaar ook meespeelde? Antwoord vóór 28 november naar: lezersactie@telegraaf.nl. De naam van de winnaar wordt op 10 december bekendgemaakt in TVWeekeinde.

Harry Sacksioni (54) is niet alleen een van de beste akoestische gitaristen van ons land, maar zeker ook een van de meest bijzondere. Met zijn manier van spelen – hij speelt met zijn twee handen en tien vingers zowel baslijn, begeleiding als melodie – heeft hij een unieke stijl ontwikkeld, onnavolgbaar voor velen. Zoals bij zo veel getalenteerde muzikanten (en voetballers, want een carrière bij Ajax lag ook in het verschiet), zat de verbeten passie er al vroeg in…

“Toen ik elf werd, vroeg ik of ik een gitaar voor m’n verjaardag mocht hebben. Dat mocht, maaralleen als ik les nam. Bij ons in de Rijnstaat in Amsterdam zat een platenzaak waar ook een aantal akoestische gitaren hing. Wij naar die winkel en voor het eerst kreeg ik een gitaar in mijnhanden gedrukt. Ik bekeek het ding van voor naar achter en stopte mijn neus in het klankgat. Ik was op slag verliefd. Houtkrullen en lijm… ik krijg er weer kippenvel van! Nog steeds, als ik een gitaar koop of krijg, is het eerste dat ik doe ruiken! Als de geur goed is, ben ik verkocht. Ik ging op les, niet wetende natuurlijk dat m’n leraar een jaar later zou overlijden. Ik heb nooit meer les gehad daarna, maar met dat ene jaar ben ik ontzettend blij geweest. Hij speelde absoluut niet goed gitaar, kan ik achteraf zeggen. Maar hij wist te stimuleren dat je na twee maanden van de tien noten die je dan pas kent, zelf iets kon maken. Het componeren, wat mijn allergrootste passie is op de gitaar, werd toen geboren.
Een van mijn eerste stukken was Mobile, voor drie gitaren. Wat was ik, twaalf of zo? Dat er een volwassen man op je af komt die zegt: ‘Mag ik je handen eens zien, ik dacht dat je tien vingers aan elke hand had. Ik kan het haast niet spelen…’ Dat ik relatief snel kon componeren en een zekere technische vaardigheid had, heeft mijn passie alleen maar aangewakkerd. De akoestische gitaar was mijn domein, daarop ontdekte ik dat je door een goeie verdeling van de partijen een melodie, een begeleiding en een baslijn tegelijkertijd kon laten functioneren. Dat is heel eigen.
Passie zal dan ook het meest leven bij muzikanten die een eigenheid hebben gevonden op hun instrument. Ik kan ook haast niet uitleggen hoe het werkt. Zonder mezelf met grote schilders te vergelijken, ik heb het gevoel dat het principe hetzelfde is… Heb je Picasso wel eens zien werken? Dat is bijzonder. Het gaat niet om techniek, maar dat je wordt gedreven door iets… Picasso ging een potje beschilderen. Hij keek ernaar en dan zie je iets in die ogen wat je normaal niet ziet. Dan zet hij een streep waarvan je direct aanvoelt dat dat klopt. Dat ziet iedereen.
Zo werkte het ook met voetbal, ik was bloedtechnisch, omdat ik op het moment dat ik het deed voelde dat ik het moest doen. De schaarbeweging heb ik nooit geoefend, maar die deed je gewoon. Die gretigheid en dat voelen is wat ik ook met gitaar doe. Als je nadenkt wanneer je snel een trap afloopt val je. Als je dat niet doet, ren je die trap gewoon af. Als ik mijn hersens zou gebruiken bij wat ik doe, zou ik de mist ingaan. Het is intuïtief… Het grappige is dat als ik Eric Vaarzon Morel (virtuoos flamencogitarist uit ons land, red.) zie dan denk ik ook van: hoe is het mogelijk? Maar hij schijnt dat ook bij mij te hebben.
Wat ik doe, is dus geen hogere wiskunde en ook geen hersenwerk. Het gaat allemaal van je gevoel uit. Ik voel wat ik speel, als ik zou denken dan komt het niet over. Voorbeeld: ik geef binnenkort een boek uit, de Sacksionimethode. Ben ik al vijf jaar mee bezig. Maar dat zorgde er wel voor dat ik over sommige dingen van mezelf moest nadenken. Dat is nadelig, want dan ontstaat er een bewustzijn dat je uiteindelijk weer moet proberen uitje systeem te bannen.
Ik heb ooit toen ik zeventien was toelatingsexamen gedaan voor het conservatorium in Amsterdam en daar ben ik afgewezen met de mededeling dat ik nooit een gitarist zou kunnen worden omdat de stand van mijn rechterhand helemaal fout was. Ik heb daardoor klaarblijkelijk zulke rare dingen ontwikkeld dat gitaristen die wel dat conservatorium hebben doorlopen mijn werk niet op mijn manier kunnen spelen.
Een goeie gitaar heeft evenwicht in de snarenkleur. Hij moet goed laag hebben, maar dat mag niet overheersen, hij moet midden hebben dat niet te neuzig is want dan komt de kleur te veel omhoog, en het hoog moet niet te soft zijn. De stabiliteit onderling is voor mij dus het allerbelangrijkste, eenheid. Als dat niet zo is moet je dat tijdens het spel compenseren en dat is niet goed. Het is niet zo dat er geen dag voorbij gaat dat ik geen gitaar in mijn handen heb. Ik heb wel altijd een gitaar bij me, want hij moet wel voorhanden zijn. Als ik dan een lange reeks optredens achter elkaar heb kan het voorkomen dat ik een dag er alleen maar naar kijk. Maar dan zit ik meestal wel weer achter de piano of zo… Op vakantie gaat-ie ook altijd mee, speel ik elke dag. Het moet… ’t is een behoef te… een verslaving. Een verslaving aan het componeren.
Ik oefen nooit, ik ben altijd aan het schrijven. Het liefste werk ik aan drie stukken tegelijk. Ik ben bloedgelukkig als ik ’s morgens nog niks heb en ’s avonds een stuk afheb. Het is geen orgastische staat, maar dat gevoel wat je hebt als je ongelooflijk mooi hebt liefgehad.
De gitaar? Ach, het zijn delen van bomen met stukjes ijzer erover heen. Dat is alles, maar o, wat kun je er gelukkig van worden!”

(over prijsvraag en uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. )

De Telegraaf – TVWeekeinde 12 november 2005

Aankomende optredens:
 • 06 dec
WAGENINGEN
 • 07 dec
DRACHTEN
 • 04 jan
VENLO
 • 05 jan
MEPPEL
 • 06 jan
NIJMEGEN