K(L)EYNOTES
Samenspel
Door: Jan van der Kleij
Onwillekeurig wordt dit stukje het derde deel van een soort Harlekijndrieluik: in het midden Herman van Veen (vorige keer besproken), links zijn ex-pianist Laurens van Rooyen (de keer dáárvoor) en nu rechts zijn ex-gitarist Harry Sacksioni. Dat kàn haast niet anders. Want, toen ik de elpee „Signalen" van Herman van Veen wilde gaan beluisteren bleek de grammofoonplatenmaatschappij bij vergissing de schijf van Harry in de hoes en de binnenhoes van die van Herman te hebben gestopt.
Een speling van het lot die eigenlijk zo gek nog niet was en me dan ook inspireerde tot de voltooiing van dit drieluik. Immers: gaat Herman op„ Signalen" nogal tekeer tegen de mensen die zich laten leven door de grote hoeveelheid pulp die de TV biedt, op de hoes van Harry’s plaat „Nachtjournaal" (Polydor 817.500-1) zitten drie gitaren (een mannetje en een vrouwtje op een bank en een kind in een kinderstoel) passief te kijken naar de beeldbuis, waar letterlijk en figuurlijk niets op te zien is. Op dat moment komt een astronaut binnen, die verkeerd uit zijn capsule is gestapt en zich van het drietal afwendt. Harry heeft hiermee het schrijnende gebrek aan onderlinge verantwoordelijkheid bij veel moderne mensen (zowel de vergeestelijkte ruimtevaarders als de vermaterialiseerde TV-slaven) willen aantonen. Het ergert hem dat veel mensen door hun passieve vrijetijdsbesteding tot niets meer te bewegen zijn, terwijl hij zelf bijvoorbeeld een schitterende pass van Johan Cruijff, die hij vanavond op de TV ziet, liefst morgenmiddag op het terrein van zijn voetbalclub in zijn Betuwse woonplaats Lienden al zou willen nadoen.
Eigenlijk zijn die ene astronaut en die drie gitaarmensen op die hoes ook karakteristiek voor Harry’s eigen ontwikkeling. Na zijn periode bij Herman van Veen stond hij lange tijd als een soort akoestische gitaarastronaut op de planeet van het podium. Een soort kluizenaar. Niet dat hij „zweefde" daarvoor werden de gevoelens die hij met zijn spel vertolkte veel te goed herkend door zijn talrijke, zeer enthousiaste publiek. Maar verder leek hij nogal zwijgzaam en daardoor onbereikbaar. Nog steeds wordt zijn houding als hij speelt gekenmerkt door een enorme concentratie. Harry is een geboren luisteraar. Maar daarbij richt hij zich niet meer uitsluitend op dat wezenlijke, wat er via de gitaar uit zichzelf te halen valt. Hij heeft echter ook een feilloze intuïtie om de kern van een ander vanaf de eerste secondelat hij hem of haar ziet te doorgronden en gunt zichzelf tevens dat hij in de loop der jaren met steeds meer hulpmiddelen de afstand tussen zijn planeet en zijn publiek heeft overbrugd. Eerst met de vertoning van kleurendia’s tijdens zijn concerten, daarna met conférences tussen de nummers door en tenslotte met ook andere begaafde muzikanten om zich heen
Niet alleen in het theater of concertzaal, maar ook op een plaat als „Nachtjournaal" komen deze mensen helemaal uit de verf. En zij zijn niet de eersten de besten: Onder anderen Hans Visser en Annet Visser (bekend van „ Flair(c)k" en Raymond van het Groenewoud. Laatstgenoemde is dus een zanger. Zijn twee prachtige bijdragen („Willoos’ en „Hoogste tijd") vallen helemaal iet uit de toon.
Dat ik juist het knappe van deze elpee: alle artiesten die Harry omringen passen volledig in het concept. En door dit alle heen heeft het ensemble een typisch Harry Sacksioni-stijl weten te handhaven, zowel in de verschillende composities en de arrangementen als in de sound.
En dat is dan weer des te bewonderenswaardiger als men weet dat Harry ditma in ruime mate gebruik maakt van de elektrische gitaar (heel illustratief zijn de gitaarouders op de hoes ook elektrisch en is alleen het gitarenkindje akoestisch).
Persoonlijk hou ik niet zo erg van elektrische gitaar. Het virtuoze spel van een Jimi Hendrix vond ik altijd een nogal monotoon gejengel, dat vooral in de muzikale vondsten nogal uitzichtloos was (geen wonder dat ie z’n instrument tenslotte in brand stak!) en datzelfde geldt volgens mij voor zijn adepten, waaronder veel hardrockgitaristen en jongens die in moderne arrangementen van gezongen popsongs zo nodig de ook al zo stereotiep geworden saxofoonsoli voor hun rekening moeten nemen.
Het elektrische-gitaarspel van Harry Sacksioni ligt echter eerder in de buurt van meer poëtische giganten als Mark Knopfler, Mike Oldfield, J. J. Cale en Ry Cooder en vormt dan ook een gaaf en vooral liefdevol pleidooi voor dit genre, met opvallend mooie nuanceringen in volume, klankkleur en sfeer. Akoestisch" en „elektrisch" zijn op deze puntgave oersterke en zeer evenwichtige elpee op ideale wijze geïntegreerd, net als de ruimtevaarder en de TV-kijkers.
Om de triptiek af te ronden: op de Duitse uitgave van deze schijf worden de vocale bijdragen niet gezongen door Raymond van het Groenewoud, maar door Herman van Veen.
En net als Herman van Veen en de, getuige zijn meditatieve pianospel, juist steeds meer naar binnen gekeerde Laurens van Rooyen zou Harry Sacksioni nu ook wel eens échte filmmuziek willen schrijven. Misschien iets voor na het „Nachtjournaal"?