Ton Blanker viel na Ajax-jaren in een diep gat – De nieuwe Cruijff kreegvijf jaar cel
door: Frits Bakker
De zoveelste nieuwe Johan Cruijff was opgestaan. Brutaal, onbevangen, snel, technisch en sterk. Vijftien was hij, toen hij zich voor het eerst bij Ajax kwam melden. Tonnie Blanker was de naam. De nieuwe Cruijff, wéér een nieuwe Cruijff. Drie weken later, op 16 augustus, gaat de telefoon bij Ajax. De boodschap is kort en indringend. Tonnie zal voorlopig niet meer komen. Sterker nog: Tonnie zal waarschijnlijk nooit meer komen. Hij is met zijn brommer tegen een boom gereden en ligt met twee op verschillende plaatsen gebroken dijbenen in het Slotervaart-ziekenhuis.
Het is een van de verhalen in Leerschool Ajax, waarin twaalf talentvolle voetballers en een begeleider vertellen over wat Ajax in hun leven heeft betekend. Zijn ze door Ajax gevormd of misvormd? Rik Planting, freelance journalist en eerder schrijver van Lucky Ajax, schetst met de bundel een alleraardigst beeld, van de harde leerschool, van het miskend talent, de mislukking, maar vooral van de jaren na Ajax.
Ton Blanker, Hans Boskamp, Harry Sacksioni junior, Harry Sacksioni senior, Sies Wever. Het is zo maar een greep uit de vijftien namen die in het boek van Rik Planting voorbij komen. Ze hebben één ding gemeen: een sluimerende liefde voor Ajax.
Bon vivant
Voor Ton Blanker van 1960) had Ajax de springplank moeten vormen naar een grote carrière als profvoetballer. De rasechte Amsterdammer, die het als DWS`er eerst wel stoer vond om Ajax af te wijzen, komt er op zijn vijftiende toch terecht. Tonnie is een eigenwijs ventje, dat weet iedereen in zijn omgeving. Rap van de tongriem gesneden, altijd in voor een geintje. Het bezorgt de spits een bepaald imago: hij wordt gezien als iemand die erop los leeft, als een bon vivant die lak heeft aan alles.
Blanker toont wel karakter na het zware ongeluk met zijn brommer. De behandelende chirurgen, die een acht uur durende operatie uitvoeren, zeggen dat er van lopen, laat staan voetballen, weinig meer terecht zal komen. Blanker zegt de andere dag tegen zijn ouders: over een halfjaar sta ik weer op het veld.
Dat gebeurt ook, door een onvoorstelbaar hard gevecht met zichzelf. Blanker knokt terug, begint in 1977 bij de B-junioren en wordt een jaar later geselecteerd voor het nationale elftal voor spelers onder achttien. Cor Brom, de toenmalige trainer, ziet het eerst nog niet zo zitten in de speelse aanvaller. Met Ajax 1, op een toernooi bij Real Madrid, maakt Blanker echter zo veel indruk dat Bayern München hem wil inlijven.
Zaterdag 8 september 1979 wordt Cor Brom bij Ajax ontslagen en opgevolgd door Leo Beenhakker. Zondag 9 september maakt Blanker zijn debuut in de thuiswedstrijd tegen Haarlem. Ajax heeft zijn nieuwe Johan Cruijff. Niet zo maar een nieuwe Cruijff, maar eentje met een dramatische dimensie: het gedoodverfde talent dat zich, na te zijn opgegeven, op eigen kracht terugvecht naar de top.
Anti-climax
Het debuutjaar is voor Blanker een anti-climax. ,,Ik stond in het eerste en mijn eerste gedachte was: is dít het nu? Is dit waarom ik me jarenlang te pletter heb geknokt?“ Meedoen met de grote jongens blijkt snel één grote tegenvaller. Hij moet zich aanpassen en mag zijn natuur niet meer volgen. Bij een doorbraak van Tscheu-la Ling op rechts moet hij een sprint maken naar de eerste paal. Geen vragen, gewoon doen. Als hij in de punt wordt aangespeeld, moet hij terugkaatsen op opkomende spelers. ,,Ik had altijd op mijn instinct gespeeld, dacht totaal niet na over wat ik deed. Ik was snel, sterk in één-tegen-één situaties. Maar van die kwaliteiten werd nooit meer gebruik gemaakt.“
Hij ligt voordurend in de clinch met Sören Lerby, aan wie Blanker al snel een hartgrondige hekel krijgt. Het gevoel dat de meeste spelers hem niet accepteren overheerst, maar zoals Lerby dat laat merken, dat overschrijdt alles. ,,Dat geblèr van die jongen was verschrikkelijk. Ik heb een paar keer op het punt gestaan hem een stomp voor z`n rode kop te geven. Hoe vaak ik hem niet heb gesmeekt z`n grote bek te houden. En dan kwam hij weer: `Jij bint ien aikenwaize klootzak`. En: ,,Dan heb jij pekgh gihat.` Dan kon ik z`n adamsappel er wel uittrekken.“
In drie Europacup-wedstrijden scoort hij zeven keer, tot op de dag van vandaag is het nog steeds een clubrecord. Dat hij in de achttien competitie- en bekerwedstrijden (seizoen 1979-80) maar drie keer scoort, valt tegen. Impulsiviteit wint het van overweging na dat jaar. Blanker moet weg bij Ajax. Niet op voorstel of aandrang van de club, maar omdat hij het zelf wil. Weg van de druk, weg van types als Lerby, weg van alle ellende.
Hij had moeten blijven, dat weet hij nu ook. Wim Kieft, die zijn opvolger wordt in de spits, maakt in het daaropvolgende jaar zeventien goals. En het jaar daarna wordt hij met 32 goals Europees topschutter.
Beenhakker
Ton Blanker, nog geen twintig dan, kan het gevecht niet meer aan en tekent in 1980 een contract bij Vitoria Guimares, een club uit de Portugese subtop. Hij speelt er zo goed dat hij een jaar later naar Real Zaragoza vertrekt, waar Leo Beenhakker (in maart 1981 ontslagen bij Ajax) als trainer is aangesteld. Niet veel later wordt Blanker verhuurd aan Salamanca, van daaruit vertrekt hij naar Excelsior en uiteindelijk komt hij bij Volendam (weer bij Beenhakker) terecht.
Via de indoorsoccercompetitie in Amerika keert Blanker in 1987 nog één keer terug in het betaalde voetbal. Het Belgische Beerschot, getraind door Barry Hughes, wordt zijn laatste club. Het laatste wapenfeit is een doelpunt met het hoofd. Maar als blijkt dat hij bij het luchtduel een van zijn nekwervels heeft gebroken, houdt Blanker het voor gezien. Hij stopt, trekt zich terug in zijn woning in Koewacht en richt zich op een maatschappelijke carrière.
Hij is inmiddels getrouwd met Anita Heilker, zangeres van de succesvolle meidengroep Dolly Dots. Via contacten die Anita heeft in de platen- en muziekwereld rolt Blanker in het tourmanagement en artiesten-impresariaat. Vanaf eind jaren tachtig houdt hij zich op in die wereld.
Wapens
Voor Blanker begint – na een carrière vol tegenslagen – de echte ellende pas als hij in augustus 1994 wordt aangehouden, nadat de politie, na een tip van een anonieme bron, bij een inval in een woning in de Amsterdamse Newtonstraat is gestuit op een grote hoeveelheid zware wapens en negentig kilo cocaïne. Volgens de getuige zou bij het vervoeren van de wapens en drugs gebruik zijn gemaakt van een auto die, naar later blijkt, op naam van Blanker staat.
Als op een van de vuilniszakken waarin de wapens zaten verpakt een vingerafdruk wordt aangetroffen van Mink K., een geheimzinnig figuur die regelmatig opduikt in onderzoeken naar grote criminele organisaties, denkt justitie de zaak tegen Blanker rond te hebben. In september 1995 wordt hij, nadat de rechtbank eerst drie jaar heeft geëist, in hoger beroep tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens betrokkenheid in wapen- en drugshandel.
,,Een schandalige veroordeling“, houdt Blanker nog altijd vol, ,,op basis van een valse beschuldiging. Ik heb al die tijd ten onrechte in de gevangenis gezeten.“
Triest
De detentie heeft hem niet gebroken. Woede over het onrecht dat hem is aangedaan, heeft hij nooit gehad. De periode heeft hem alleen maar sterker gemaakt.
Achteraf zegt hij: ,,Op dat moment begon voor mij pas mijn leven. Ik heb in die tijd enorm veel geleerd.“
Toch: hoe goed hij er ook tegen bestand was: de pijn die zijn vrouw en dochter erdoor opliepen, kon hij niet wegnemen. ,,Voor hen was alles ronduit triest. Ik kon er mee leven om 23 uur per dag in een hok van drie bij twee meter te zitten. Op de verjaardag van mijn dochter heb ik eens gevraagd of ik een kwartiertje langer mocht bellen. Dat verzoek werd afgewezen. Zoiets is erg. Niet voor mij, maar voor m`n dochter. We dragen allemaal ons kruis. Mijn vrouw en dochter hebben dat ook moeten doen. Maar ik heb het ze niet aangedaan, ik heb niets misdaan. Zij weten wat er wel en niet waar is. Daaruit heb ik kracht kunnen putten.“
Rik Planting: Leerschool Ajax. 171 pag. – f 39,90. Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam.
Bron: Zwolse Courant 19 maart 2001